Door Sabine Wassenberg, in opdracht van Ode aan de Twijfel
Bij tieners is twijfel niet bepaald populair. Twijfelen wordt geassocieerd met twijfelen aan jezelf. Het lijkt op een gebrek aan eigenwaarde. Een laag zelfbeeld wensen we niemand toe. Juist tieners beginnen soms te twijfelen aan zichzelf omdat ze zich bewust worden van hun plaats in de groep en in de wereld. De groeiende zelfreflectie, hormonale schommelingen en de grote druk vanuit school en de maatschappij maken tieners erg vatbaar voor onaangename twijfel: ben ik wel wat waard?
Maar twijfel is ook deel van het leven. Ieder mens twijfelt aan zichzelf. En misschien moeten we accepteren dat er heel wat te twijfelen valt in het leven. We proberen als we opgroeien allemaal iets van het leven te maken, we proberen onze emoties te snappen en het gedrag van onze ouders, docenten en vrienden te begrijpen. We proberen ons staande te houden in een wirwar van gebeurtenissen en ondertussen hopen we vurig dat er iets is dat we zelf goed kunnen, wat kan ik?, zodat we iets zinvols vinden om later te ‘worden’. Bovendien vragen we ons af waarom we überhaupt leven. Wat is de zin van het leven? Wat is de zin van mijn leven?
Twijfel hoort erbij. Er is werkelijk niemand die met pasklare antwoorden wordt geboren. Iedereen moet zelf het wiel uitvinden. Pas als je durft te twijfelen, durf je naar jezelf en het leven te kijken en goede vragen erover te stellen. Als je durft te twijfelen, dat wil zeggen dat je je niet meteen vastklampt aan een antwoord, ontstaat er ruimte voor creativiteit. Een pas op de plaats maken is juist heel gezond. Elke kunstenaar zal beamen dat je niet in één klap een kunstwerk de wereld maakt. Bij het scheppingsproces horen pauzes, een stapje terug doen, corrigeren, opnieuw beginnen. Je moet je durven afvragen of het wel goed is, anders kom je niet verder. Je moet, kortom, durven twijfelen.
In het project Ode aan de Twijfel kunnen de filosofielessen verschillende vormen aannemen. Soms mogen leerlingen op briefjes alle dingen schrijven waar ze vandaag de dag twijfel over voelen. Dat kan zijn: ‘Welke kleren moet ik aan?’ of ‘Welke studie past bij mij?’ Maar ik heb ook gelezen: ‘Gaat eenzaamheid ooit over?’ En ik kan me goed voorstellen dat er nog veel meer omhoog borrelt bij leerlingen, vragen die niet eens worden opgeschreven: ‘Is iedereen zelfverzekerder dan ik?’, ‘Hoe blijf ik op het rechte pad?’, ‘Ben ik aantrekkelijk?’ Het creëren van een ruimte voor het fenomeen twijfel lost niet de onzekerheden op, maar is een erkenning van de fase waarin zij zich bevinden, waarbij de boodschap is: je mág twijfelen. Je hoeft het antwoord niet te weten. Onderzoek je eigen twijfel. Het mag er zijn.
Descartes’ twijfel
Ook in de filosofie speelt twijfel een onmisbare rol. Filosoof René Descartes (1596-1650 n.C.) demonstreert dit als de beste. Hij staat bekend om zijn uitspraak Cogito ergo sum. Ik denk dus ik ben. En hij is hiertoe gekomen door zijn radicale twijfel-experiment. Pas als we aan alles twijfelen, dacht hij, komen we tot iets waar we absoluut zeker van kunnen zijn. Hij vroeg zich af hoe hij tot zekere kennis kon komen. Wat is nou echt waar? Hij bedacht zich dat zelfs als hij nergens zeker van kon zijn en zelfs zijn zintuigen onbetrouwbaar zijn, dan nog kon hij met zekerheid zeggen dat hij aan het denken was. En niemand kan denken zonder ondertussen te bestaan. Ik denk… dus… ik ben. Voilà.
De wijsheid van deze uitspraak zit hem er niet in dat Descartes eindelijk heeft ontdekt of bewezen dat we echt daadwerkelijk bestaan. (Duh.) Het gaat erom dat hij hierop kwam door middel van die radicale twijfel. Wat we hieruit kunnen meenemen is: we moeten kritisch nadenken. In die tijd van Descartes, na de Middeleeuwen, in de Verlichting, ontstond een denkstroming met de hashtag #durftedenken. Misschien goed om te zeggen dat dat dus een nieuw geluid was, het idee dat je zélf kunt denken en niet blindelings de pastoor van de kerk vertrouwt. Het volk werd er zich dus (langzaam) van bewust dat je zelf je hersens kunt gebruiken. Maar bovendien moet je om zelf te (durven) denken dus dingen in twijfel moet durven trekken. En dat kan eng zijn. Soms is het makkelijker om alle twijfels te ontkennen en gewoon de stroom te volgen. Je moet lef hebben om je te durven afvragen: is dit wel waar? Ook leerlingen in de klas leren door een filosofisch gesprek aan te gaan, dat je overal aan kunt en mág twijfelen. Zelfs aan uitspraken zoals ‘de Aarde is rond’. Twijfelen levert kritisch denken op. In het project Ode aan de Twijfel filosoferen leerlingen bijvoorbeeld over: Ben je altijd jezelf? Moet je altijd trouw zijn aan je waarden?
De mooiste gesprekken volgen. Waarin er welles en nietes wordt geroepen, maar ook argumenten worden gegeven en onderliggende waarden worden afgewogen. Er wordt ingezoomd en uitgezoomd. En niemand die gelijk heeft, want er is geen goed of fout in de filosofie.
Leerlingen worden met iedere discussie iets ‘zelfdenkzamer’: ze durven te twijfelen en te vertrouwen op hun eigen denkvermogen. Ook al zijn we inmiddels ver na de Verlichting, toch groeien kinderen op met het idee dat ouders, leerkrachten en de televisie het allemaal wel zullen weten. Maar in hun tienerjaren groeien ze uit tot een zelfstandig individu met een eigen mening. Zelfdenkzaamheid maakt dat ze geen makke schaapjes meer zijn. Ze zijn minder beïnvloedbaar door politici, media of groepsdruk, want ze kunnen zélf afwegen welke argumenten sterk zijn. Ze kunnen zelf hun geloof kiezen, zelf standpunten bepalen in discussies. Wat geloof ik? Wat vind ik? Waar sta ik voor? Wat wil ik en wat niet?
Socrates
De filosoof Socrates (469-399 v.C.) was niet zozeer een twijfelaar, maar hij was wel heel erg bescheiden over het claimen van de waarheid. Hij staat bekend om zijn uitspraak: Ik weet alleen zeker dat ik niets zeker weet. Dit zei hij niet omdat hij te lui was om ergens over na te denken. Integendeel: hij hield er juist van om overal over na te denken. Maar Socrates had ontdekt dat hoe langer je ergens over nadenkt, des te mínder zeker je iets weet. En als je filosofeert in de klas merk je dat. Laten we Socrates volgen in zijn bescheiden zijn over wat we denken (zeker) te weten. Het niet-weten en durven twijfelen zal ons waarschijnlijk niet bij méér zekere kennis brengen dan het inzicht ‘dat we bestaan’ (bedankt Descartes), of ‘dat we niets zeker weten’ (bedankt Socrates). Maar twijfel brengt ons wel dichter bij een genuanceerder en éigen standpunt. Misschien brengt het ons wel dichter bij onszelf…
Want wanneer we niet zo gefixeerd zijn op het zeker-weten, kunnen vanuit de ontstane stilte onze eigen creaties ontspruiten: eigen gedachten, verwondering, beelden, ideeën, fantasie, richting, kritiek, hoop, inzichten. We kunnen van hieruit kunstwerken creëren en ons leven vormgeven.
Ook de persoonlijke twijfel, ook al heeft die soms een emotionele lading, is gebaat bij erkenning. Leerlingen begrijpen uit het project Ode aan de Twijfel, dat je geen loser bent als je twijfelt. Het is okee om te twijfelen. Moffel het niet weg, doe niet alsof het niet bestaat. Doe je niet zelfverzekerder voor dan je bent, denk niet dat je moet zijn wat anderen van je willen, word je bewust van je worsteling – wat het ook is-, ga op zoek en ontdek wat er te ontdekken valt. Wat is jezelf?
Laten we als volwassenen niet pretenderen dat de wereld bestaat uit klinkklare feiten en de toekomst van een jongere aan het einde van een keurig geplaveide weg ligt. Ieder mens moet in zijn eigen chaotische werkelijkheid zelf de wereld ontwarren, betekenis geven en een weg uitstippelen. Het leven is verwarrend. Dus laat jongeren twijfelen, kritisch denken, het niet-weten, een pas op de plaats maken, hun eigen stilte vinden, creaties maken en filosoferen; en laten we ze aanmoedigen op deze dappere tocht.
Comments